donderdag 25 juni 2020

De “el Clásico” van het Nederlandse honkbal

In het midden van de jaren zeventig was er in de Nederlandse hoofdklasse één ontmoeting die de titel “el Clásico” mocht dragen: het treffen tussen Sparta uit Rotterdam en de Haarlem Nicols.
Haarlem Nicols had de beste pitching van die tijd, geleid door Herman Beidschat en Ton ter Neuzen. Sparta was het team met veruit de beste aanval; hierin speelde het “supertrio” Simon Arrindell, Hudson John en Hamilton Richardson een hoofdrol.

De Johan Cruijff van het Nederlandse honkbal. Superster Hamilton Richardson.
In Rotterdam heb ik een aantal van deze ontmoetingen mogen bijwonen. Het verveelde nooit. Niet alleen de spelers, ook de scheidsrechters gaven altijd iets extra’s en boden topkwaliteit.

De man die er alle jaren bij was, was Hamilton Richardson, de beste man die we ooit in het Nederlandse honkbal aan het werk hebben gezien. Midvelder en powerhitter.

Vanuit zijn woonplaats St. Philipsburg op Sint Maarten geeft hij zijn visie op het honkbal van die tijd.

“Het honkbal van de jaren zeventig  was geweldig. Niet alleen de kwaliteit, óók de volle stadions. Zowel in Haarlem, als bij ons waren de wedstrijden tussen Sparta en de Nicols altijd uitverkocht.

Omdat honkbal toen een relatief nieuwe sport was in Nederland, was het – vooral door de gymnastieklessen op school – al heel snel heel populair. Die populariteit van het honkbal en zijn spelers (we moesten zelfs met kinderen op de foto) maakte ook dat de NOS bij alle ontmoetingen tussen Sparta en de Haarlem Nicols aanwezig was – vaak zowel met radio (voor Langs de Lijn) als met televisie (voor Studio Sport). Dat is tegenwoordig anders, en dat is jammer.

Terug naar de wedstrijden: wij hielden elkaar in die jaren voor het overgrote deel redelijk in evenwicht. Wedstrijden die met grote verschillen gewonnen of verloren werden, waren er natuurlijk wel. Maar toch kwam het maar zelden voor. Ontstonden er in het oog lopende verschillen op de ranglijst, dan kwam dat vaak door tegenvallende resultaten tegen andere teams. Vooral OVVO wist het ons in die tijd nog wel eens moeilijk te maken.”

Interlands

In de marge van het gesprek hebben we ook nog gesproken over zijn persoonlijke ervaringen in het interlandcircuit.  Wat er direct naar voren kwam, waren de interlands tussen Nederland en Italië. “Gezonde sportieve rivaliteit, maar ook ongezonde concurrentie die werd gevoed door quasi-racistische protesten.  Simon Arrindell, Hudson John en ik mochten niet voor het Nederlands team uitkomen.  Flauwekul natuurlijk, maar ook toen deden ze al alles om je uit je concentratie te halen. Intimidatie hoort er bij teams uit Zuid-Europa gewoon bij. Gelukkig wisten wij de wedstrijden meestal in ons voordeel te beslissen.”

 

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Nooit kwamen er in de jaren twintig zoveel mensen naar een honkbalwedstrijd

Op 18 april 1923 opende het eerste Yankee Stadium in de Bronx (New York) zijn deuren. De openingswedstrijd - tegen aartsrivaal Boston Red So...