zaterdag 6 februari 2021

Nooit kwamen er in de jaren twintig zoveel mensen naar een honkbalwedstrijd

Op 18 april 1923 opende het eerste Yankee Stadium in de Bronx (New York) zijn deuren. De openingswedstrijd - tegen aartsrivaal Boston Red Sox - stond borg voor veel publieke belangstelling. Maar zoveel (74.200 op de tribune en 25.000 voor de poort - die mochten niet meer naar binnen) dat had werkelijk niemand verwacht.

Iedereen die er in die jaren in het openbare leven van de Verenigde Staten toe deed (landelijke en lokale politici, wetenschappers, hoge legerofficieren en bestuurders) zat op de tribune. De wedstrijd die zij bekeken ging tot de derde inning betrekkelijk gelijk op. 
Toen zorgde powerhitter Babe Ruth, zoals zo vaak, voor het verschil. Met twee teamgenoten op de honken sloeg hij de bal het stadion uit.


Een wedstrijd zonder echt veel spanning

De toeschouwers bekeken een wedstrijd zonder echt veel spanning. Bob Shakey, de oudste man in het team van New York, gooide misschien wel de beste wedstrijd uit zijn hele carrière.  Aanvallend kwamen de Red Sox er niet aan te pas. Het enige dat er moest gebeuren, was gedegen en afdoende actie van de eigen slagmensen. Dat kwam in de derde inning. Het werd uiteindelijk 4-1 voor de Yankees.

Na afloop van de wedstrijd konden de ruim 74.000 toeschouwers het stadion snel en op een veilige manier verlaten. Het nieuwe seizoen was begonnen.

zondag 24 januari 2021

De uitvinder van de homerun

 

Toen het honkbal in de Verenigde Staten als wedstrijdsport ontstond, was het natuurlijk ook al mogelijk om homeruns te slaan. Men deed het – als het even kon – echter liever niet, het was ‘onbeleefd’. De tegenstander kreeg geen kans om nog iets met de bal te doen. Toch was er begin vorige eeuw al één
speler die zich aan slag zeer gericht ging concentreren op de lange bal, de homerun. Dat was – en dat zal niemand verbazen – Babe Ruth.

Ruth debuteerde op 11 juli 1914 in de Major League voor de Boston Red Sox. Zijn belangrijkste activiteit in die jaren was echter niet het slaan, maar het pitchen. In zijn debuutwedstrijd bezorgde hij zijn team  met zeven sterk gegooide innings de overwinning op Cleveland Indians: het werd uiteindelijk 4-3.

Zowel aan slag, als op de werpheuvel, ontwikkelde zijn carrière zich snel. In 1916 en 1918 haalden (en wonnen) de Red Sox de World Series. Ruth blonk uit op de heuvel, hij hield zijn tegenstanders maar liefst 29 2/3 innings van scoren af. Juist voor het seizoen 1920 werd Ruth verkocht aan de New York Yankees.
Dat was ook het moment dat zijn naam als longballhitter voor eens en voor altijd zou worden gevestigd.

Van werpheuvel naar outfield

In zijn eerste seizoen in New York verkaste Ruth van de werpheuvel naar het outfield en sloeg en passant in zijn eentje meer homeruns dan het hele team van de Red Sox.

In sommige documentaires over zijn leven wordt hij wel de ‘uitvinder’ van de homerun genoemd. Dat is natuurlijk niet waar. Wel was hij als geen ander in staat om met één of meerdere homeruns een wedstrijd op commando te beslissen.

Zo is er een legendarisch verhaal uit de jaren dertig van de vorige eeuw waarin Ruth een hoofdrol speelt.

De Yankees spelen in St. Louis en de stand is gelijk — verlengen. Daarin werd evenmin gescoord en de manager werd stilaan nerveuzer. “Wat is er”, vroeg hij zijn baas. “Als we de trein voor de terugreis nog willen halen, dan moet er nu wel iets gebeuren”, zei hij. “Zeg dat dan”, zei Ruth. Die de dug-out uitliep om te gaan slaan. De eerste bal die in zijn richting werd gegooid verdween met een machtige dreun over het hek in het rechtsveld. Wedstrijd afgelopen, de terugreis kon op tijd beginnen.

Records
In de tijd dat Ruth voor de Yankees speelde zorgden zijn enorme prestaties in het slagperk o.a. voor zeven titels in de American  League en viermaal winst in de World Series. Zijn record van 60 homeruns in één seizoen (hij vestigde dat in 1927) hield 30 jaar stand. Het totaal aantal homeruns uit zijn carrière werd pas na 40 jaar verbeterd.
Er is echter één record dat nog altijd bestaat.

Daarvoor gaan we naar 9 oktober 1926: de World Serieswedstrijd tussen de New York Yankees en de St. Louis Cardinals. In die wedstrijd sloeg Ruth drie homeruns. Hij herhaalde die prestatie twee jaar later. Opnieuw tijdens de World Series en opnieuw tegen de St. Louis Cardinals.
Daarna bleef het stil tot 18 oktober 1977.

Reggie Jackson evenaarde de prestatie van Ruth tijdens de World Series van dat jaar tegen de Los Angeles Dodgers. Het leverde hem de bijnaam 'Mr. October' op.

Hierna kwamen Albert Pujols in 2011 en Pablo Sandoval in 2012 allebei  tot evenaring van  dit bijzondere record. Met name Pujols was héél dicht bij een verbetering. Het scheelde héél weinig. Op tv-beeld minder dan een meter..

 De prestatie van Babe Ruth is  tot op de dag van vandaag (95 jaar later!) niet verbeterd.

Geen uitvinder van de homerun maar wel de grootste powerhitter van allemaal

Wie daar veel onderzoek naar heeft gedaan is Bill Jenkinson (1947), de bekendste honkbalhistoricus van de Verenigde Staten.

Bill Jenkinson is als consultant verbonden aan de Baseball Hall of Fame, the Society for Baseball Research, ESPN en nog tal van andere organisaties. Behalve een boek ("The Year Babe Ruth Hit 104 Home Runs") is hij ook de auteur van "Baseball Ultimate Power", een uitvoerige en diepgaande studie naar de grote powerhitters die door de jaren heen in het professionele honkbal actief zijn geweest. En wat blijkt?

Door de jaren heen was Babe Ruth de grootste powerhitter van allemaal. In zijn loopbaan heeft Ruth zeker 50 homeruns geslagen waarmee een afstand van > 500 feet (circa 150 meter) werd overbrugd. In die tijd ruim tweemaal de afstand van een gemiddeld speelveld,

In zijn loopbaan sloeg Ruth minimaal driemaal per jaar een homerun van meer dan 150 meter. Tegenwoordig gebeurt dat eens in de 3-5 jaar. Dat maakt zijn prestaties ook op dit onderdeel van het honkbal uniek.

 




maandag 12 oktober 2020

L&D Amsterdam Pirates wint ook de tweede wedstrijd van de Holland Series 2020

(c) Jan Kruidenberg

Wat was het koud ... en spannend! Een hoeveelheid werpers (12 stuks in totaal) die je maar zelden in Nederlandse wedstrijden aan het werk ziet. Knap veldspel, met als hoogtepunt een dubbelspel van Dudley Leonora en Dashenko Ricardo van Curaçao Neptunus op de thuisplaat in de 10de inning. En dan het slagwerk aan beide kanten; van zuiver geplaatste stootslagen tot machtige tweehonkslagen. Alles kwam voorbij. Het enige dat we in de wedstrijd niet hebben gezien, waren homeruns.

Prachtige reclame voor de sport

10 innings lang zat er spreekwoordelijk geen millimeter ruimte tussen de beide ploegen. Het verschil kwam pas in de 11de inning. Toen scoorde de aanval van Amsterdam nog vier punten en werd de eindstand van 3-7 bereikt.

Als later vandaag blijkt dat de competitie door de exploderende Corona pandemie moet worden stilgelegd, hebben beide teams voor een sluitstuk gezorgd dat niet snel wordt vergeten.

Opvallende deelnemers

Curaçao Neptunus begon met Misja Harcksen op de heuvel; hij was de eerste vijf innings vrijwel onbespeelbaar voor zijn tegenstanders.

Op een andere manier opvallend was Rob Cordemans van L&D Amsterdam Pirates. 

Hij ging gisteravond voor de 18de(!) maal van start in de Holland Series. Cordemans, voor wie leeftijd geen rol lijkt te spelen, zal misschien de 20 nog wel halen. Daarmee zorgt hij opnieuw voor een uniek record dat moeilijk zal kunnen worden verbeterd.

(c) Jan Kruijdenberg

Last but not least Denzel Richardson van L&D Amsterdam Pirates. De beste slagman van de avond.

Mijn team heeft (een beetje geflatteerd) verloren. Maar jongens, ik heb een wereldwedstrijd gezien!

woensdag 30 september 2020

Holland Series 2020: waar gaat het eigenlijk nog om?

 

De almaar slechter wordende weersomstandigheden en de aangescherpte corona-maatregelen maken het er niet eenvoudiger op om de play-offs voor de Holland Series 2020 uit te spelen.
Waar gaat het eigenlijk nog om?

De deelnemers aan de European Champions Cup 2021 zijn al aangewezen: Curaçao Neptunus en L&D Amsterdam Pirates. Daarmee verwordt de wedstrijdenreeks tot een evenement om ‘des keizers baardt’. Wedstrijden zonder enig belang, waar niets meer van afhangt. Dus waarom moet je hier dan nog mee doorgaan?

foto (c) Jan Kruijdenberg


Toch een kampioen 2020 aanwijzen?

Prima! Kies dan een objectief meetmoment – het einde van de reguliere competitie. En koppel daar dan direct een evenement aan waarbij de spelers die individueel het beste hebben gepresteerd kunnen worden beloond.

We beginnen dan in 2021 hopelijk met een normaal seizoen – zonder corona – waarin we weer van veel tophonkbal (nationaal en internationaal) kunnen genieten.

maandag 21 september 2020

Krijgt Hamilton Richardson eindelijk concurrentie?

 De koning van het slagperk is in zijn carrière maar liefst zevenmaal tot beste slagman van Nederland gekroond. Bij vijf van die titels kwam hij over het hele seizoen tot een slaggemiddelde van ruim boven .400. Stuk voor stuk topprestaties.

Jarenlang waren die scores onaantastbaar.

Hamilton Richardson

Een nieuwe tophitter dient zich aan

Maar dit gebroken seizoen wordt het jaar van een nieuwe tophitter: Victor Draijer van Pioniers uit Hoofddorp. Ondanks zijn jonge leeftijd - hij is 22 jaar - is hij al bezig aan zijn vijfde jaar in de Hoofdklasse. En dit is een jaar dat er qua resultaten mag zijn.

Zo heeft hij als eerste in 36(!) seizoenen de magische grens van een slaggemiddelde van .500 doorbroken. Hij kwam in het reguliere seizoen tot een gemiddelde van .500. Het record uit 1984 van Frank Millard van Amsterdam Pirates staat nog een fractie hoger-.516. Het inkorten van de competitie is in feite de enige reden dat hij dat niet heeft gehaald.

Daarnaast tekent hij voor een hitting-streak van 21 wedstrijden (een reeks wedstrijden waarin hij steeds minimaal één honkslag produceert). Dat is het hoogste aantal sinds Frank Bos voor de roemruchte Haarlem Nicols in de jaren '80 van de vorige eeuw ooit een hitting-streak van 26 wedstrijden haalde. Victor heeft nog veel meer klassementen al officieus gewonnen. Ben je al nieuwsgierig geworden naar de cijfers? Die vind je hier.
Victor Draijer  (c') Raymond Beugeling



Eén bijzonder record blijft nog even buiten schot

Er is één record waar Victor in dit topjaar nog niet aan toe is gekomen: de triple crown. Een ereprijs voor de slagman die in één seizoen de meeste honkslagen produceert, de meeste punten binnenslaat en ook nog eens het homerunklassement aanvoert.

Daarvan blijft Hamilton Richardson nog even de enige Nederlandse winnaar. Hij realiseerde dit kunststukje in 1963. Maar het zou mij niet verbazen als ook dat record één van de komende seizoenen een prooi wordt voor Victor Draijer.


donderdag 25 juni 2020

De “el Clásico” van het Nederlandse honkbal

In het midden van de jaren zeventig was er in de Nederlandse hoofdklasse één ontmoeting die de titel “el Clásico” mocht dragen: het treffen tussen Sparta uit Rotterdam en de Haarlem Nicols.
Haarlem Nicols had de beste pitching van die tijd, geleid door Herman Beidschat en Ton ter Neuzen. Sparta was het team met veruit de beste aanval; hierin speelde het “supertrio” Simon Arrindell, Hudson John en Hamilton Richardson een hoofdrol.

De Johan Cruijff van het Nederlandse honkbal. Superster Hamilton Richardson.
In Rotterdam heb ik een aantal van deze ontmoetingen mogen bijwonen. Het verveelde nooit. Niet alleen de spelers, ook de scheidsrechters gaven altijd iets extra’s en boden topkwaliteit.

De man die er alle jaren bij was, was Hamilton Richardson, de beste man die we ooit in het Nederlandse honkbal aan het werk hebben gezien. Midvelder en powerhitter.

Vanuit zijn woonplaats St. Philipsburg op Sint Maarten geeft hij zijn visie op het honkbal van die tijd.

“Het honkbal van de jaren zeventig  was geweldig. Niet alleen de kwaliteit, óók de volle stadions. Zowel in Haarlem, als bij ons waren de wedstrijden tussen Sparta en de Nicols altijd uitverkocht.

Omdat honkbal toen een relatief nieuwe sport was in Nederland, was het – vooral door de gymnastieklessen op school – al heel snel heel populair. Die populariteit van het honkbal en zijn spelers (we moesten zelfs met kinderen op de foto) maakte ook dat de NOS bij alle ontmoetingen tussen Sparta en de Haarlem Nicols aanwezig was – vaak zowel met radio (voor Langs de Lijn) als met televisie (voor Studio Sport). Dat is tegenwoordig anders, en dat is jammer.

Terug naar de wedstrijden: wij hielden elkaar in die jaren voor het overgrote deel redelijk in evenwicht. Wedstrijden die met grote verschillen gewonnen of verloren werden, waren er natuurlijk wel. Maar toch kwam het maar zelden voor. Ontstonden er in het oog lopende verschillen op de ranglijst, dan kwam dat vaak door tegenvallende resultaten tegen andere teams. Vooral OVVO wist het ons in die tijd nog wel eens moeilijk te maken.”

Interlands

In de marge van het gesprek hebben we ook nog gesproken over zijn persoonlijke ervaringen in het interlandcircuit.  Wat er direct naar voren kwam, waren de interlands tussen Nederland en Italië. “Gezonde sportieve rivaliteit, maar ook ongezonde concurrentie die werd gevoed door quasi-racistische protesten.  Simon Arrindell, Hudson John en ik mochten niet voor het Nederlands team uitkomen.  Flauwekul natuurlijk, maar ook toen deden ze al alles om je uit je concentratie te halen. Intimidatie hoort er bij teams uit Zuid-Europa gewoon bij. Gelukkig wisten wij de wedstrijden meestal in ons voordeel te beslissen.”

 

 


Het eerste Europa Cup succes van Neptunus


In 1980 en 1981 was Neptunus op internationaal niveau al eens aanwezig in de eindronde. Maar voor de eerste succesvolle deelname moeten we wachten tot 17 juni 1990. De plaats van handeling is Pineuilh, middenin een groot wijngebied, op een kleine 2 uur van Bordeaux.

Om de betere Italiaanse en Nederlandse ploegen in de gelegenheid te stellen hun krachten met elkaar te meten, had de CEBA (de overkoepelende Europese honkbalbond) besloten een Europa Cup voor bekerwinnaars in het leven te roepen. Omdat er in Nederland al heel lang geen bekertoernooi voor honkbalteams meer was, kreeg de nummer 1 van de rangschikking van het voorbije seizoen (Neptunus) de uitnodiging om naar het toernooi af te reizen.

Een in alle opzichten bijzondere organisatie

De organisatie van het toernooi – intiem en ontspannen – geeft de direct betrokkenen (spelers, begeleiding en supporters) nog altijd aanleiding om met veel plezier aan dit meerdaagse toernooit terug te denken. En dat er uiteindelijk ook nog eens sprake was van winst, maakt het natuurlijk extra leuk.

Tegenstanders op het toernooi waren: Mortsel, Elipa Madrid, Pineuilh en de Italiaanse topteams Parma en Nettuno. Er werd een halve competitie gespeeld waarbij de nummers één en twee zich (met behoud van het resultaat uit de onderlinge wedstrijd) plaatsten.

De kleintjes konden zonder noemenswaardige inspanningen direct richting uitgang. Neptunus klopte Mortsel Stars met 17-0. Tegen Elipa Madrid werd het 14-4 en het arme Pineuilh werd in 7 innings op 23-0 nederlaag getrakteerd.
Neptunus was het toernooi tegen Parma begonnen met een 8-7 nederlaag. Daardoor moest er van Nettuno worden gewonnen. Anders zou er sprake zijn van vroegtijdige uitschakeling. Dat wilde niemand.

Met Harry Koster op de heuvel slaagde Neptunus in die opdracht. Het werd 6-2 voor de Nederlands kampioen. Hierna won Nettuno – dat enkele oud-Major Leaguers in de gelederen had- met 3-2 van Parma. Daardoor eindigden drie teams samen op de eerste plaats. Door het runsaldo tijdens de onderlinge ontmoetingen kwamen Parma en Neptunus uiteindelijk in de finale.

Een finale over twee wedstrijden

Van het beetje extra zelfvertrouwen dat de kapitaalkrachtige Italianen ten toon meenden te moeten spreiden was al heel snel weinig tot niets meer over.

De werpers Harry Koster (finale #1) en Geoffry Kohl en Eric de Vries (finale #2) bezorgden de Italianen zelfs een gevoel van onmacht. De dure Amerikaanse pitchers Dave Shotkoski en Dave Leeper zagen geen kans de – in hun ogen – miezerige Nederlanders een halt toe te roepen.

In de eerste finale keek Neptunus na vier volledige innings tegen een 3-1 achterstand aan. Hierna stond Koster de Italianen nog slechts één honkslag toe en kroop Neptunus langzaam dichterbij (3-2).  In de zevende inning zorgde een onvermoed talent van Ken Brauckmiller voor de doorslag.
Als aangewezen slagman zorgde hij ervoor dat twee teamgenoten (Robert Niggebrugge en Eric de Bruin) konden scoren. Daarmee werd de achterstand van 3-2 omgezet in een 3-4 overwinning.

In de tweede finale nam Parma opnieuw een voorsprong. In de 5de inning leiden de Italianen met 5-3. Dit was het sein voor manager Huub Kohl om zijn zoon Geoffry op de heuvel te vervangen door Eric de Vries. Een gouden greep, zo bleek al snel. Neptunus kreeg zoveel zelfvertrouwen van het ijzersterke optreden van De Vries dat het zelfs de leiding in de wedstrijd overnam. Bij de stand 7-5 voor Neptunus kon Parma aan de laatste slagbeurt beginnen.
Een ongenaakbare De Vries gaf hun echter geen enkele kans. Drieslag voor midvelder Max Zambrelli betekende het einde van de wedstrijd. Neptunus had de eerste Europa Cup voor bekerwinnaars in de wacht gesleept!

 


Nooit kwamen er in de jaren twintig zoveel mensen naar een honkbalwedstrijd

Op 18 april 1923 opende het eerste Yankee Stadium in de Bronx (New York) zijn deuren. De openingswedstrijd - tegen aartsrivaal Boston Red So...